Thuistaal kan wel degelijk helpen om Nederlands te leren
Reactie op de bewering van minister Weyts dat thuistaal niet in de klas zou thuishoren
'Thuistaal is voor thuis, niet voor in de klas', stelt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts in onder meer Het Laatste Nieuws van 20 oktober. Daarmee zet hij zich af tegen de subsidies van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) aan Nederlandstalige scholen in Brussel die meertalige projecten willen opstarten. Volgens Weyts is er geen wetenschappelijke evidentie die het nut aantoont van het gebruik van thuistaal in de klas. De minister vergist zich. Er is wel degelijk bewijs dat het inzetten van thuistaal helpt om de onderwijstaal te leren en dat dit kan bijdragen tot meer welbevinden in een onderwijscontext waarin meertaligheid een steeds belangrijkere factor wordt.
Grondwettelijk is Nederlands de officiële instructietaal in ons onderwijs. Dit staat niet ter discussie. Tegelijk hebben scholen de pedagogische autonomie om te bepalen welke (didactische) hulpmiddelen ze inzetten om dat leerproces te versterken. We denken hierbij bijvoorbeeld aan moderne technologieën die door scholen al ruim ingezet worden om abstracte lesinhouden concreet en toegankelijk te maken voor alle leerlingen.
Thuistaal als hulpmiddel
Op eenzelfde manier - en aansluitend bij het talenbeleid van de school - kunnen ook thuistalen ingezet worden als didactisch kapitaal, zeker in scholen met een rijke taaldiversiteit. Het gaat hier niet om het inzetten van de thuistaal als instructietaal door de leerkracht, wel om het inzetten van de thuistaal als hulpmiddel om de onderwijstaal aan te leren.
Een taal leren, gebeurt immers niet van vandaag op morgen. Algemeen wordt aangenomen dat het zeker vijf tot zeven jaar duurt vooraleer een kind de onderwijstaal voldoende beheerst. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat het kind opgroeit in een talige omgeving met sterke kwaliteitsvolle interacties. Voor kinderen uit gezinnen met een lage socio-economische status kan het soms negen tot twaalf jaar duren.
Zoals te lezen in het recente wetenschappelijk rapport en praktijkgids van Taaltrajecten (www.taaltrajecten.be), is er op basis van interventiestudies in het buitenland wel degelijk evidentie dat het inzetten van de thuistaal helpt om de onderwijstaal te leren. Bijvoorbeeld door leerlingen bij een leestaak te laten samenwerken met een andere leerling die dezelfde thuistaal spreekt, door leerlingen te stimuleren om vertalingen te gebruiken, door de thuistaal in te zetten bij een woordverklaring, door cognaten (dit zijn woorden die in verschillende talen op elkaar lijken) te gebruiken en te analyseren.
Versterkend effect
Een goede ontwikkeling in de thuistaal kan ook bijdragen aan woordenschatontwikkeling en het leren lezen in de onderwijstaal. De relatie tussen mondelinge taalvaardigheid die je in de thuistaal ontwikkelt en leesvaardigheid in de thuistaal is op zich sterker dan de relatie tussen mondelinge taalvaardigheid in de thuistaal en leesvaardigheid in de onderwijstaal. Onderzoek toont aan dat aandacht voor de thuistaal de relatie tussen mondelinge taalvaardigheid in de onderwijstaal en leesvaardigheid in de onderwijstaal wel versterkt. Dat het toelaten van de thuistaal het leren van de onderwijstaal zou vertragen, is dus een mythe. Dat blijkt ook uit onderzoek uitgevoerd in Vlaanderen.
Meer welbevinden
Als meertalige leerlingen de ruimte krijgen om naast hun kennis van de onderwijstaal ook hun kennis van de thuistaal in te zetten op school, heeft dat bovendien een positief effect op hun welbevinden. Omgekeerd zien we ook gevoelens van schaamte en minderwaarde bij leerlingen die hun thuistaal niet mogen gebruiken op school.
Meertaligheid is een belangrijk kenmerk van de huidige Vlaamse onderwijscontext. Het aandeel meertalige leerlingen op school neemt bovendien elk jaar toe. Het is dus van belang om ons onderwijs zo krachtig mogelijk voor te bereiden op deze demografisch steeds belangrijkere groep. Daarbij blijkt uit wetenschappelijke studies dat het inzetten van taalachtergrond en talige diversiteit als ondersteuning bij het aanleren van de onderwijstaal net wel een troef kan zijn.
- Charlotte Mostaert, expertisecentrum Zorg en Welzijn, onderzoeksgroep Mens & Welzijn, opleiding Logopedie en Audiologie, Thomas More
- Kirsten Schraeyen, expertisecentrum Zorg en Welzijn, onderzoeksgroep Mens & Welzijn, opleiding Logopedie en Audiologie, Thomas More en onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek, faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, KU Leuven
- Graziela Dekeyser, onderzoekseenheid Educatie, Cultuur en Samenleving, faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, KU Leuven
- Astrid Geudens, expertisecentrum Zorg en Welzijn, onderzoeksgroep Mens & Welzijn, Thomas More
- Maxime Van Raemdonck, Steunpunt Diversiteit en Leren, UGent
- Joke Simons, expertisecentrum Zorg en Welzijn, onderzoeksgroep Mens & Welzijn, Lerarenopleidingen, Thomas More
- Ingrid Van Vossel, postgraduaat Nederlands voor Anderstaligen in avondonderwijs, Thomas More
- Niomi Kelly, postgraduaat Nederlands voor Anderstaligen in avondonderwijs, Thomas More
- Eva Faes, onderzoeks- en expertisecentrum Onderwijs & Training, AP Hogeschool
- Roos Hertsens, APB Provinciaal Documentatiecentrum Atlas
- Jessica Vervoort, Panorama stedelijk secundair onderwijs
- Charlotte Van Praet, Atheneum Hoboken
https://www.hln.be/binnenland/ben-weyts-thuistaal-is-voor-thuis-niet-voor-in-de-klas~a4c89461/
https://www.bruzz.be/onderwijs/thuistaal-voor-thuis-niet-voor-de-klas-2022-10-20
Meer informatie
Charlotte Mostaert
charlotte.mostaert@thomasmore.be
+ 32 497 43 36 40